NIEUWSBRIEF

Wij hebben deze nieuwsbrief zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor onjuiste of onvolledige informatie. Niets uit deze uitgave mag zonder onze toestemming worden overgenomen. 

 

 

Nieuwsbrief Januari 2023


1           Werkelijke tarieven inkomstenbelasting, die u niet op belastingdienst.nl vindt!.

2           Komt er een babyboom door de belastingverandering?

3           Verhoging aftrekbare reiskostenvergoeding.

4           De “middelingsregeling” gaat verdwijnen.

5           Wijzigingen Box 3.

6           Vennootschapsbelasting en box 2 tarief vanaf 2023.

7           Verdere afbouw zelfstandigen aftrek.

8           Afschaffing opbouw van de Fiscale Oudedags Reserve (FOR) voor zelfstandigen.

9           Willekeurige afschrijving 2023.

10         Invorderingsrente, coronaschulden, en belastingrente.

11         Bestelauto’s worden duurder voor de ondernemer vanaf 1 januari 2025.

12         Afschaffing “Jubelton”.

13         Toeslagen 2023.

14         DAC 7. Verplichting voor platformexploitanten informatie te delen met de belastingdienst.

15         Wijziging belastingverdrag Nederland Duitsland heffingsrecht m.b.t. sociale verzekeringsuitkeringen.

16         Diversen.



1.        Werkelijke tarieven inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, die u niet op belastingdienst.nl vindt!

 

Werkelijke tarieven en schijven Inkomstenbelasting

De belastingdienst publiceert, dat er twee tariefschijven voor de belastingheffing zijn (voor niet AOW gerechtigden), voor 2023 namelijk tot € 73.031 37,93% en daarboven 49,5%. Dit klopt niet. Doordat de algemene heffingskorting en de arbeidskorting eerst opbouwen en op verschillende  momenten weer afbouwen naar € 0 zijn de echte inkomensschijven als volgt:


 

voor inkomen uit arbeid, niet AOW gerechtigde, zonder kinderen beneden de 12 jaar:

 

Schijf 1: 0%: t/m €10.697


Schijf 2: 32,519% vanaf € 10.698 t/m € 10.741


Schijf 3: 8,329% vanaf € 10.742 t/m € 22.660.


Schijf 4: 13,164% vanaf € 22.661 t/m € 23.201


Schijf 5: 40,414% vanaf € 23.202 t/m € 37.691


Schijf 6: 49.077% vanaf € 37.692 t/m € 73.031


Schijf 7: 55,5% vanaf € 73.032 t/m € 115.295


Schijf 8: 49,50% vanaf € 115.296


 

voor uitkeringen, en ander inkomen niet uit arbeid, voor niet AOW gerechtigden:

 

Schijf 1: 0%  t/m €8.313


Schijf 2: 36,93% vanaf € 8.314 t/m € 22.660


Schijf 3: 43,025% vanaf € 22.661 t/m € 73.031


Schijf 4: 49,5% vanaf € 73.031


 

Als je de effecten van de inkomstenbelasting en de inkomensregelingen, zorgtoeslag, kind gebonden budget en huurtoeslag optelt, dan zijn de daadwerkelijke inhoudingen nog gekker. Een één verdiener met twee kinderen tussen de 6 en 11 jaar oud, woonachtig in een huurwoning, waarvoor hij huurtoeslag krijgt, betaald voor iedere euro extra inkomen bij een bruto jaarinkomen van € 26.000 tot en met € 50.000, 72% tot 85% aan inhoudingen. Als deze eenverdiener minder dan € 39.000 brutoloon op jaarbasis verdient, dan zijn de kosten van de inkomensregelingen voor de overheid hoger dan de opbrengst van de inkomstenbelasting. (bron tabellen marginale druk eenverdiener 2022 gepubliceerd op rijksoverheid.nl )

 

2.        Komt er een babyboom door de belastingverandering?

 

De IACK, Inkomens Afhankelijke Combinatie Korting, een extra heffingskorting voor werkende ouders met een kind jonger dan 12 jaar, gaat verdwijnen. Deze heffingskorting is afhankelijk van het inkomen (11,45% boven de € 5.547) en kan oplopen tot € 2.694 (norm 2023).

Als het kind wordt geboren voor 1-1-2025, dan blijf je deze korting houden, totdat dit kind 12 jaar is.

Zou je ieder jaar recht hebben op het maximum, dan ontvang je dus ongeveer € 32.000 totaal aan belastingkortingen. Een reden om te zorgen voor geboorte eerste kind voor

1-1-2025?

 

3.        Verhoging aftrekbare reiskostenvergoeding.

 

De aftrekbare reiskostenvergoeding was jarenlang € 0,19 per kilometer. Eindelijk wordt deze verhoogd! Per 1 januari 2023 gaat deze naar € 0,21 en per 1 januari 2024 naar € 0,22. Deze vergoeding kan belastingvrij gegeven worden voor de zakelijke kilometers met privé vervoermiddel. Woon werk verkeer is voor deze vergoeding zakelijk.

 

Wordt er een hogere vergoeding gegeven voor reiskosten, dan is het deel van de vergoeding hoger dan € 0,21 (resp. € 0,22) belast. Als een werkgever meer betaald dan deze € 0,21 (resp € 0,22) aan de werknemer, dan kan dit toch onbelast zijn, als het te hoge deel van de vergoeding ten laste van de vrije ruimte gebracht wordt.

Een werkgever kan belastingvrij vergoedingen aan werknemers geven tot aan een percentage van de totale loonsom van die werkgever, de zogenaamde “vrije ruimte”. Percentage 2023, bij loonsom onder € 400.000, 3% van de loonsom (2024 1,92%). Daarboven 1,18%.


4.        De “middelingsregeling” gaat verdwijnen.

 

De middelingsregeling vervalt vanaf 2023. Deze regeling kan tot een teruggaaf van inkomstenbelasting leiden bij sterk wisselende inkomens. Als de inkomstenbelasting lager is, wanneer je de box 1 inkomens van drie opvolgende jaren geleidelijk over die jaren verdeelt, dan de belasting die je betaald hebt, dan kun je dit verschil, boven de drempel van € 545 terug krijgen. Dit is nu voor het laatst mogelijk met het inkomen van 2022. Dus middelen van inkomen 2022, 2023 en 2024 is de laatste mogelijkheid.


5         Wijzigingen Box 3.

 

Het tarief van box 3 is voor 2023, 32% (was 31%) en wordt jaarlijks steeds met 1% verhoogd tot 34%.

 

Men wil in de toekomst gaan heffen over de daadwerkelijke inkomsten uit vermogen, maar voor 2023 (en 2024 en waarschijnlijk 2025) gaat dit niet lukken, en  geldt nog steeds een heffing over forfaitaire inkomsten van vermogen.

Wel wordt vanaf 2023 uitgegaan van de werkelijke verdeling van vermogen naar bank spaartegoeden, belegd vermogen/andere bezittingen en schulden. Dus geen forfaitaire verdeling naar deze categorieën meer. Contant geld wordt vanaf 2023 gezien als bank spaartegoed. Tot 2022 werd dit als andere bezitting gezien.

Men gaat er voorlopig vanuit dat bank en spaartegoeden in 2023 0,36 % opbrengen, belegd vermogen/andere bezittingen 6,17%, en schulden 2,57% kosten. Deze percentages kunnen nog bijgesteld worden.

 

Het heffingsvrij vermogen box 3 is voor 2023 € 57.000 per persoon. (fiscale partners hebben dus een heffingsvrij vermogen van € 114.000).

 

Langdurig verhuurde woningen kunnen afhankelijk van de jaarhuuropbrengst, tussen de 73% tot 100 % van de WOZ waarde gewaardeerd worden in box 3. De zogenaamde “leegwaarderatio”.

De leegwaarderatiowas tot 2022 voor verhuurde woningen (dus ook voor kortdurende verhuurde woningen) lag tussen de 51% en 85% van de WOZ waarde.

 

Voor verhuurde woning aan gelieerde partijen, bijvoorbeeld ouders aan kind, of kind aan ouders, geldt deze leegwaarderatio vanaf 2023 niet meer. De waarde is dan altijd 100% van de WOZ waarde.

 

6.        Vennootschapsbelasting en box 2 tarief vanaf 2023.

 

Het tarief vennootschapsbelasting 2023 wordt 19% tot een winst van € 200.000, daarboven 25,8%. (Was 15% tot € 395.000 en daarboven € 25%)

 

Het tarief box 2 blijft voor 2023 26,9%. Dit tarief geldt bijvoorbeeld over dividenduitkeringen aan grootaandeelhouders (grootaandeelhouder ben je, als je meer dan 5% van het aandelenkapitaal bezit). Vanaf 2024 wordt dit, voor de eerste € 67.000, 24,5% en daarboven 31%.

7.        Verdere afbouw zelfstandigen aftrek. .

 

Je kon erop wachten, de zelfstandigenaftrek gaat bijna geheel verdwijnen! Eerst zou deze geleidelijk worden afgebouwd naar € 5.000, maar nu wordt deze verder en versneld afgebouwd naar nog slechts € 900 in 2027. Voor 2023 is de zelfstandigen aftrek € 5.030. (2022 € 6.310). Indien de ondernemer de AOW leeftijd heeft bereikt dan is dit de helft van dit bedrag.

Als je, als ondernemer natuurlijke persoon (dus niet BV), voldoet aan het urencriterium (1225 uur) dan krijg je deze extra aftrek voor de Inkomstenbelasting.

De verhoging van deze aftrek voor startende ondernemer blijft € 2123. (Verhoging kan 3 jaar genoten worden).

De MKB-winstvrijstelling, de extra aftrek van 14% van de winst verminderd met (verhoogde) zelfstandigenaftrek, blijft wel.

 

8.        Afschaffing opbouw van de Fiscale Oudedags Reserve (FOR) voor zelfstandigen.

 

Voor ondernemers, natuurlijke personen, bestond de mogelijkheid een deel van de winst te reserveren voor de Fiscale Oudedags Reserve, mits er in het jaar van reserveren voldoende eigen vermogen in de onderneming aanwezig was. Daarmee werd belastingheffing voor dat deel van de winst verlegd naar de toekomst, en kon het gereserveerde geld gebruikt worden voor, bijvoorbeeld, investeringen in het bedrijf. Vanaf 2023 kan er niet meer verder worden opgebouwd. De reeds opgebouwde reserve blijft in stand, en valt pas vrij volgens de nu geldende regelingen.

 

Het is de bedoeling dat bij het einde van de onderneming, deze gehele reserve benut wordt voor aankoop/inleg van een lijfrente/lijfrenterekening. Hiervoor moeten er wel voldoende liquiditeiten zijn. Soms zijn er, door slechte ondernemingsjaren, of te hoge privé opnamen, onvoldoende liquiditeiten, om de reserve (of deels) om te zetten In het jaar van staken van de onderneming valt de oudedagsreserve vrij ten gunste van de winst, en als er dan een lijfrente/lijfrenterekening is aangekocht/geopend, is de premie/inleg voor die lijfrente/lijfrenterekening aftrekbaar.

Koopt/opent men geen lijfrente/lijfrenterekening, dan betaalt men in het jaar van staking van de onderneming over de vrijval van de reserve belasting. Als er ook onvoldoende  liquiditeiten zijn voor deze extra belasting, dan heb je een probleem. Wel is er een stakingsvrijstelling van € 3.630.

 

Er zijn ook situaties dat de oudedagsreserve eerder (gedeeltelijk) vrijvalt, namelijk bij:

-1. het bereiken van de AOW leeftijd, én er onvoldoende eigen vermogen is in de onderneming, óf

-2. bij 2 opvolgende jaren niet meer voldoen aan de eisen voor de zelfstandigenaftrek (1225 uur besteden aan de onderneming) én er onvoldoende vermogen is in de onderneming, óf

-3. bij overlijden van de ondernemer.

Als de situatie van 1 of 2 zich voordoet, valt de reserve vrij voor het gedeelte dat deze reserve hoger is dan het eigen vermogen in de onderneming.


9         Willekeurige afschrijving 2023.

 

In 2023 kunnen investeringen in bepaalde nieuwe bedrijfsmiddelen tot 50% direct afgeschreven worden. Over het restant moet dan regulier afgeschreven worden. Investeringen in bijvoorbeeld gebouwen, personenauto’s met Co2 uitstoot van meer dan 0 vallen hier niet onder. Deze mogelijkheid geldt vooralsnog alleen voor 2023.

 

10.      Invorderingsrente, coronaschulden, en belastingrente.

 

De invorderingsrente was door de corona crisis verlaagd naar 0,01%, deze is verhoogd per 1 juli 2022 naar 1%, vanaf 1 januari 2023 gaat deze naar 2%, vanaf 1 juli 2023 naar 3%, en vanaf 1 januari 2024 wordt deze 4%.

Invorderingsrente is de rente die de belastingdienst in rekening brengt over belastingschulden die betaald worden na de betaaltermijn. De betaaltermijn staat op de belastingaanslag.

 

De ondernemers die coronaschulden hebben opgebouwd krijgen deze rente in rekening gebracht. (Eén keer per kwartaal stuurt de belastingdienst een overzicht van de coronaschuld, en hieruit blijkt de in rekening gebrachte rente.)

 

Belastingrente is verschuldigd, als er niet voor 1 juli, volgend op het belastingjaar, een aanslag kan worden opgelegd. Dit is vaak het geval, bij  uitstel van het doen van aangifte, en er na aangifte, nog belasting verschuldigd blijkt te zijn. De belastingrente voor inkomstenbelasting bedraagt 4%, en voor vennootschapsbelasting 8%. Let op: Als de belastingaangifte wordt uitgesteld, maar er waarschijnlijk nog veel belasting betaald moet worden, doe dan een voorlopige aangifte. (óf laat dit doen.)

 

11.      Bestelauto’s worden duurder voor de ondernemer vanaf 1 januari 2025.

 

BPM:

Vanaf 1 januari 2025 zijn ook ondernemers BPM verschuldigd bij de aanschaf van bestelauto’s. En wel voor bestelauto’s met een datum eerste toelating na 1 januari 2025. De hoogte van deze BPM wordt afhankelijk van de Co2 uitstoot. Nu is de BPM afhankelijk van de cataloguswaarde van de bestelauto. Het is de bedoeling om de elektrische bestelauto te stimuleren. Een elektrische bestelauto heeft veel minder Co2 uitstoot.

Afschrijftermijn van de BPM wordt 25 jaar, is nu 5 jaar. Dit om import van gebruikte bestelauto’s niet te voordelig te laten zijn.

 

Mrb

Vanaf 2025 wordt de motorrijtuigen belasting voor de bestelauto verhoogd met 15%, en vanaf 2026 wordt deze nogmaals verhoogd met 6,96%.


12.      Afschaffing “Jubelton”.

 

De verhoogde vrijstelling schenkbelasting bij schenking ten behoeve van de eigen woning wordt met ingang van 2023 verlaagd naar € 28.947. Dit was € 106.671 (2022) en werd jubelton genoemd. Na 2023 wordt dit € 0.

Deze vrijstellingsmogelijkheid was voor schenkingen aan personen tussen de 18 en 40 jaar, die dit gebruikten voor de eigen woning. (Aflossing eigen woningschuld of investering in de eigen woning) De termijn om de schenking voor de eigen woning te besteden was 3 kalender jaren: Jaar van schenking en de opvolgende 2 jaren. Voor de schenking van 2023 is deze termijn 1 jaar korter.

 

Is er in 2022 een bedrag geschonken, bijvoorbeeld € 100, en men doet voor deze schenking een beroep op de vrijstelling eigen woning, dan kan dit bedrag in 2023 nog aangevuld worden tot € 106.671. Het geld moet dan voor 31-12-2024 ten behoeve van de eigen woning besteed zijn.

 

Om een beroep te doen op de schenkingsvrijstelling eigen woning moet aangifte van schenking gedaan worden. Aangiften schenkingen moeten voor 1 maart van het jaar na schenking gedaan worden.


13.      Toeslagen 2023.

 

Kindgebonden budget:

-Het kindgebonden budget voor kinderen jonger dan 18 jaar, wordt niet alleen met de inflatie verhoogd, maar ook met bijna € 400 per kind. Het kindgebonden budget is afhankelijk van het aantal kinderen, en het (gezamenlijk) inkomen.

-In 2023 bedraagt het kindgebonden budget voor het eerste kind € 1.653 en elk volgend kind € 1.532. Voor een alleenstaande ouder komt hier nog eens € 3.850 bovenop, onafhankelijk van het aantal kinderen. De zogenaamde “alleenstaande ouderkop”. Het bedrag van het kindgebonden budget wordt met 6,75% van (gezamenlijk) inkomen boven € 19.767 afgebouwd.

-Er is een vermogensgrens namelijk € 161.329 voor partners en € 127.582 voor een alleenstaande (dezelfde als de vermogensgrens voor zorgtoeslag)

.

Opvangtoeslag:

-De maximale opvangtoeslag was gekoppeld aan de gewerkte uren van de minst werkende ouder. Dit wordt in 2023 losgelaten, dan is de toeslag maximaal voor 230 uur per maand. Dit is vooral voor ouders met onregelmatige uren van belang.

-Ook degenen die een partner hebben met een Wlz indicatie, al is deze indicatie niet permanent, komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag.

-Als je werkende partner in het buitenland woont, al is dat buiten de EU, dan kom je in aanmerking voor kinderopvangtoeslag.

 

 

Zorgtoeslag

De zorgtoeslag wordt maximaal met ongeveer € 34 per maand verhoogd. Dit betekent ook dat er door deze verhoging meer huishoudens in aanmerking gaan komen voor de zorgtoeslag. Maximaal inkomen om voor deze toeslag in aanmerking te komen is voor alleenstaande € 38.520, partners € 48.224. Ook geldt een vermogensgrens, dezelfde als bij het kindgebonden budget. 

 

14.      DAC 7. Verplichting voor platformexploitanten informatie te delen met de belastingdienst.

 

Platformexploitanten zullen met ingang van 2024 voor nieuwe verkopers op hun platform informatie moeten delen met belastingdiensten over deze verkopers. In 2025 moeten zij voor alle verkopers op hun platform informatie delen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld Uber, Air B&B en Bol.com. De platforms moeten, de via het platform gegenereerde inkomsten, doorgeven aan de belastingdiensten.

 

15.      Wijziging belastingverdrag Nederland-Duitsland m.b.t. heffingsrecht sociale verzekeringsuitkeringen.

 

Per 1 januari 2023 wijzigt het belastingverdrag Nederland-Duitsland op het gebied van de sociale verzekeringsuitkeringen. Vanaf dan zijn de sociale verzekeringsuitkeringen altijd belast in het land, waar de sociale verzekeringen vandaan komen. Voor deze wijziging waren, wanneer de sociale verzekeringsuitkeringen tezamen met de sociale zekerheidspensioenen minder dan € 15.000 op jaarbasis waren, belast in het woonland van de belastingplichtige. Sociale zekerheids uitkeringen uit Nederland zijn bijvoorbeeld WIA/WW/ZW, uit Duitsland bijvoorbeeld Elterngeld, Krankengeld.

 

Let op: het heffingsrecht voor belasting staat los van heffingsrecht voor de premies volksverzekeringen. In het tarief van de eerste schijf van 36,93 % zit 9.28% belasting en 27,65% premies volksverzekeringen tot  een inkomen van € 37.149 (2023). In de EU kan slechts één land het heffingsrecht voor de sociale volksverzekeringen hebben. Als je 25% of meer (fysiek) werkt in het land, waar je woont, dan ben je in het woonland verzekerd voor de volksverzekeringen. Het woonland heft dan hiervoor de premies volksverzekeringen.

In verband met Corona is op dit moment nog een tijdelijke overeenkomst met Duitsland geldig. Wanneer je door coronamaatregelen thuiswerkt voor een werkgever uit het andere land, tellen deze thuiswerkdagen niet als woonland werkdagen. (Je hebt overigens wel de mogelijkheid te kiezen dat deze dagen wel als woonland werkdagen tellen.)

 

16.      Diversen

 

-Het tarief overdrachtsbelasting overige onroerende zaken en van de woning, die niet het hoofdverblijf zal zijn van de koper, wordt verhoogd per 01-01-2023 naar 10,4% (was 8%)

- Tarief overdrachtsbelasting voor de woning, die wél het hoofdverblijf wordt, is 2%. Is deze koper jonger dan 35 jaar dan is het tarief 0%.

- BTW tarief zonnepanelen en installatie zonnepanelen op woning, of nabij woning wordt 0%

- Belasting op een vliegticket vanuit Nederland wordt verhoogd naar € 26,43

- Aftrekbare vergoeding voor thuiswerkdag wordt € 2,15 per dag miv 2023

 

 

Wij hebben deze nieuwsbrief zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor onjuiste of onvolledige informatie. Niets uit deze uitgave mag zonder onze toestemming worden overgenomen.